
In steeds meer Nederlandse gemeenten verdwijnt muziekonderwijs langzaam uit beeld als essentieel onderdeel van de ontwikkeling van kinderen. Waar muziekscholen vroeger vanzelfsprekend gesteund werden door de lokale overheid, moeten ze het nu vaak alleen zien te redden op de vrije markt. Dat heeft gevolgen: versnippering, ongelijkheid en het verdwijnen van een goed werkend systeem. Dat zeggen Frank de Jong (Kunstloc Brabant), Frans Funnekotter (Kunstencentrum LOUIS) en John Gubbels (Kunstkwartier).
Geschreven door Elmay Claassen
“Muziekonderwijs ís onderwijs. Punt.” Frank de Jong is helder. Als adviseur muziek en amateurkunst bij Kunstloc ziet hij hoe de eens zo sterke infrastructuur aan het afbrokkelen is. “Wat we ooit hadden – gemeentelijk gesteunde muziekinstellingen met visie, continuïteit en kwaliteit – werkte goed. Maar nu zie je vooral losse initiatieven van zelfstandige docenten, zonder onderlinge samenhang of ondersteuning. Er is geen continuïteit, geen doorlopende leerlijn. En zonder structuur krijg je geen duurzaam muziekonderwijs.”
Frans Funnekotter, directeur van Kunstencentrum LOUIS, vult aan: “Een kwalitatief goed, samenhangend aanbod kun je niet overlaten aan ‘de markt’. Daar is een professionele organisatie voor nodig – een die samenwerking stimuleert, leerlijnen uitzet en zorgt voor logische verbindingen tussen school en vrije tijd.”
De gevolgen van de afbraak
Volgens Frank werkt de verschraling van het muziekonderwijs door in de hele keten. “Minder aanbod betekent minder professionele musici en minder geschoolde docenten, die de muziekverenigingen hard nodig hebben. Ook loopt het aantal studenten binnen de Nederlandse studentenorkesten terug. De instroom vanuit het buitenland – waar de basis vaak sterker is – groeit. Dat zie je terug in wie er straks in onze orkesten zitten.”
Daarbij komt dat muziekonderwijs zonder publieke steun steeds duurder en dus minder toegankelijk wordt. “Laat je het aan de markt over, dan wordt het elitair. Dat kan toch nooit de bedoeling zijn? Gemeenten moeten durven investeren, met een lange termijnvisie.”

LOUIS, hoe het ook kan
Een voorbeeld van zo’n visie vind je in het Land van Cuijk. Daar werd, tegen de landelijke trend in, wél geïnvesteerd in een nieuwe kunstinstelling. “Na een bezuinigingsgolf viel het oude centrum om,” vertelt Frans Funnekotter. “Doordat docenten voor zichzelf begonnen, ging de samenhang tussen cultuureducatie binnen en buiten school verloren. Het aanbod verschraalde en docenten werden soms zwaar onderbetaald.
Met steun van de gemeente ontstond Kunstencentrum LOUIS, dat in heel de gemeente actief is. “We werken met zelfstandige docenten, maar binnen een stevige organisatie die coördineert, contracteert en zorgt voor aanmeldingen.
De overhead is laag, omdat er een samenwerking is met de schouwburg. Ook het lesgeld is bewust laag gehouden. Zo blijft het cultuuronderwijs bereikbaar voor álle kinderen.”

Inzetten op doorstroming
Ook in Helmond is muziekonderwijs nog steeds onderdeel van een brede culturele infrastructuur. Toch ziet ook John Gubbels, directeur van Kunstkwartier, dat traditionele muziekscholen langzaam verdwijnen. “Gemeenten vragen zich af: wat is de maatschappelijke meerwaarde? Als die niet direct zichtbaar is, schuiven ze het door naar de markt. Maar dan snijd je als gemeente in je eigen vlees. Je wilt een bloeiend cultureel leven, maar laat culturele instellingen vechten om te overleven. De gemeente Helmond erkent dit gelukkig en geeft cultuur een belangrijke rol in de ontwikkeling van mensen.”
Volgens John ligt de sleutel bij het basisonderwijs. “Kinderen moeten al op school in aanraking komen met muziek. Niet één proefles, maar echt structureel, als onderdeel van het curriculum.”
Kunstkwartier werkt dan ook intensief samen met scholen, waar vakdocenten structureel lesgeven. “Dat is winst voor kinderen én voor het onderwijs. Maar je hebt een goed doorstroomsysteem nodig – van binnenschools naar buitenschools aanbod. En dat lukt niet vanzelf als je het overlaat aan de markt.”
Cultuureducatie als fundament
Alle drie zijn het erover eens: cultuureducatie is geen luxe, maar een fundament. “Muziek bevordert de cognitieve ontwikkeling, het zelfvertrouwen, creativiteit en sociale vaardigheden van kinderen,” zegt Frank. “Bovendien is het de basis voor een levendig verenigingsleven – iets waar Brabant historisch sterk in is. Minder muziekonderwijs betekent minder instroom in harmonieën, fanfares en brassbands.”
John onderstreept de bredere impact: “Verenigingen zijn mini-maatschappijen. Ze verbinden generaties, stimuleren samenwerking en dragen bij aan mentaal welzijn. Investeren in muziekonderwijs is óók investeren in jeugdzorg, welzijn en sociale cohesie. Subsidieverstrekkers moeten dat gaan inzien.”
Visie, lef en continuïteit
LOUIS en Kunstkwartier laten zien dat goed muziekonderwijs nog steeds beschikbaar is – mits er wordt geïnvesteerd in visie, samenwerking en continuïteit.
“De sleutel ligt bij de gemeente,” stelt Frans. “Zorg voor een stevige basis, borg samenhang, en verbind vakdocenten duurzaam aan het onderwijs.”
Frank besluit: “We hebben ooit iets moois opgebouwd – Dat is door politieke beslissingen in korte tijd helemaal verdwenen zonder goed alternatief. Terwijl de waarde van muziekonderwijs allang bewezen is. Cultuur is een recht. Geen luxe.”
Sterke afname gemeentelijke uitgaven aan cultuureducatie in Brabant
De keuze van veel gemeenten om het muziekonderwijs over te laten aan de vrije markt en daarmee een bezuiniging door te voeren, zien we terug in de cijfers. De gemeentelijke cultuuruitgaven aan kunst- en cultuureducatie in de provincie Noord-Brabant dalen sterk. In 2017 werd per inwoner €16,33 uitgegeven, in 2023 is dit €12,59: een daling van maar liefst 25 procent. Wanneer rekening wordt gehouden met de inflatie over dezelfde periode – ongeveer 24 procent tussen 2017 en 2023 (Consumentenprijsindex CBS) – is de daling van de uitgaven nog groter.
In de Brabantse cultuurpeiling, waarin tweejaarlijks een grote en diverse groep Brabanders ondervraagd wordt, geeft bijna een vijfde aan in het afgelopen jaar minimaal één keer een instrument te hebben bespeeld. Meer dan een kwart heeft minimaal één keer gezongen. Nemen we deze beide categorieën samen, dan zien we dat een derde van de Brabanders in 2023 hobbymatig muziek heeft beoefend. 70% van de Brabanders die aan cultuurbeoefening deed, deed dat zonder les te volgen. Als er wel lessen worden gevolgd, is dat vaak voor het bespelen van een instrument.
Met de data vanuit het LISS panel, een steekproef onder 5.000 huishoudens, kunnen we cultuurbeoefening tussen provincies vergelijken. De definitie van cultuurbeoefening is in deze data smaller dan in de cultuurpeiling: de focus ligt op podiumkunsten en beeldende kunst. Daarbij gaat het hier om het aandeel van de bevolking (ouder dan 16 jaar) per provincie dat aangaf in de voorbije twaalf maanden regelmatig tijd te hebben besteed aan de activiteit. Vandaar dat de percentages lager zijn dan in de cultuurpeiling.
In vergelijking met andere provincies besteden relatief weinig Brabanders regelmatig tijd aan het bespelen van een muziekinstrument. Brabant staat met 10,8% in 2022 op een 10e plaats in de provincieranglijst. In 2019 stond de provincie nog op plek 4. Waar in de meeste provincies steeds meer mensen tijd besteden aan het bespelen van een instrument, zien we in Brabant een lichte daling.
In 2022 besteedt 4,8% van de Brabanders regelmatig tijd aan zingen. Hiermee staat de provincie op plek 11 in de provincieranking, in 2019 was dit plek 9. Ook hier is de dalende trend in Brabant niet gelijk aan de stijgende trend in de meeste andere provincies.
Bestuurlijke afspraken cultuurbeoefening 2025–2028
De problemen met betrekking tot cultuurbeoefening worden inmiddels erkend door overheden. In januari 2025 maakten gemeenten, provincies en het rijk nieuwe bestuurlijke afspraken om cultuurbeoefening voor de periode 2025–2028 verder te stimuleren. De afspraken richten zich op drie hoofdambities: een sterk ecosysteem voor cultuurbeoefening, de cultuur- en erfgoedbeoefenaar centraal en verbinding met sociaal-maatschappelijke opgaven. Wie welke taak op zich neemt, dat maken gemeenten, provincies en rijk niet helder. Verplichtingen leggen zij elkaar niet op.
Ik denk graag met je mee.
Heb je als culturele instelling of gemeente een vraag over dit onderwerp? Neem gerust contact met me op: